Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Aansprakelijkheid voor schade door omgevallen boom

Week 34-2019

De boom van de buurman valt op het huis. Dat wil niet zeggen dat de buurman aansprakelijk is. Dat hangt af van de vraag of hij zijn zorgplicht als eigenaar heeft geschonden. Daar komt dus een boomexpert aan te pas.


Op het perceel van een boerderij bevindt zich een sloot waarlangs een rij zomereiken staat. In een nacht is een van de eiken omgewaaid en deels terecht gekomen op de kantoorunits die stonden op de grond ernaast. De eigenaar van die units vordert zijn schade van de eigenaar van de boom.

Het enkele feit dat de boom is omgevallen betekent niet dat de boer, die particulier eigenaar is van de bomenrij aan de grens van het weiland, aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door de omgevallen boom. Er zou sprake zijn geweest van een herfststorm, maar dat betekent volgens de rechter niet zonder meer dat de boer niet aansprakelijk is. Waar het om gaat is of de boer zijn zorgplicht heeft geschonden, doordat hij de bomen niet regelmatig heeft gecontroleerd dan wel heeft laten controleren en heeft nagelaten onderhoud te (laten) plegen aan de bomen, waarbij bomen die slecht waren of anderszins een risico vormden werden verwijderd.

Dat moet dan mede worden beoordeeld aan de hand van de criteria van het Kelderluikarrest. Heeft de boer alle maatregelen getroffen die van hem als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mochten worden verlangd. Rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van het geval en, meer in het bijzonder, met de mate van waarschijnlijkheid dat een boom zal omwaaien en de kans dat daardoor ongevallen ontstaan, de aard en de ernst van de eventuele schade en de mate van bezwaarlijkheid en de gebruikelijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen (de zogenaamde Kelderluik-criteria). Daarbij geldt dat niet reeds de enkele mogelijkheid van schade als gevolg van het achterwege laten van maatregelen een onrechtmatige daad oplevert.

De eigenaar van de units stelt dat er een verhoogde gevaarzetting en daarom een verhoogde zorgplicht zou gelden, omdat enkel de rij met zomereiken langs een sloot aan de rand van het weiland stond en grensde aan het perceel van de eigenaar. De rechter wijst dat af omdat de eigenaar niet nader onderbouwt waarom dat zo is.

Op grond van de verklaringen van de hovenier, die door de boer werd ingeschakeld, stelt de rechtbank vast dat de bomen iedere drie jaren werden gecontroleerd. Dat dit niet in een registratie was vastgelegd, is niet relevant omdat zulks niet verplicht was. Die controle eens per drie jaren acht de rechtbank voldoende. De vraag die dan relevant wordt, is of de hovenier bij die controle aanwijzingen had moeten waarnemen dat de bewuste zomereik verminderd stabiel en breukvast was en onderhoud behoefde.

Er zijn deskundigen ingeschakeld, zowel door de boer als door de eigenaar, die allen rapporten hebben uitgebracht en die zijn tegenstrijdig. Daarom kan op basis daarvan geen oordeel worden geveld. Mede omdat die onderzoeken eenzijdig zijn verricht, buiten betrokkenheid van de andere partij, schakelt de rechter een eigen deskundige in.

Uit diens rapport volgt dat de bewuste zomereik ten tijde van de controle een goede conditie vertoonde (zichtbaar aan de dichte bladbezetting en niet afwijkend van naast staande bomen), maar dat er aanwijzingen waarneembaar waren die zouden kunnen duiden op een verminderde stabiliteit en breukvastheid van de eik en dat een deskundig controleur geacht wordt deze te kunnen herkennen en daaraan de juiste conclusie te verbinden. Die aanwijzingen waren niet zodanig dat er een noodzaak was om de zomereik direct te verwijderen, maar vereisten wel dat een gecertificeerde boomveiligheidscontroleur een nader onderzoek zou uitvoeren naar het mogelijke risico van instabiliteit en/of breuk. De gebruikelijke urgentie die wordt gehanteerd bij het uitvoeren van nader onderzoek is een termijn van drie maanden. Pas na zo’n nader onderzoek zou bekend zijn welke maatregelen noodzakelijk waren (het innemen van de kroon of het verwijderen van de boom).

Op grond van dit rapport komt de rechter tot zijn oordeel. Hoewel er bij de laatste controle waarneembare aanwijzingen waren aan de bewuste zomereik, die zouden kunnen duiden op een verminderde stabiliteit en breukvastheid van de eik, noopten deze aanwijzingen niet tot een directe verwijdering van de boom, maar wel tot een nader onderzoek van de boom op een (gebruikelijke) termijn van drie maanden.

Omdat de bewuste zomereik binnen die termijn van drie maanden is omgewaaid, kan in het midden blijven of de hovenier bij zijn laatste controle afwijkingen aan de bewuste zomereik heeft waargenomen, en zo ja, of hij dat aan de boer heeft gemeld. Ook in dat geval was (slechts) een nader onderzoek geïndiceerd en zou de uitkomst, gelet op het feit dat de zomereik binnen de genoemde drie maanden is omgewaaid, niet anders zijn geweest. De slotsom is dat geen causaal verband bestaat tussen de bij die laatste controle eventueel niet opgemerkte gebreken en het omwaaien van de zomereik.

Aldus kan niet gezegd worden dat de boer zijn zorgplicht heeft geschonden en is de boer niet aansprakelijk.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.