Betekent aanwezigheid op werkplek ook dat betaalde arbeid is verricht?
Week 49-2017
Dat een masseuse de hele dag in een massagesalon aanwezig is, wil blijkens deze uitspraak niet zeggen dat zij die dag ook op geld waardeerbare arbeid heeft verricht.
Een vrouw met een bijstandsuitkering is als masseuse werkzaam in een massagesalon. Deze werkzaamheden zijn bij de gemeente, die de uitkering verstrekt, bekend. Eiseres meldt haar inkomsten uit de massagewerkzaamheden aan verweerder door inlevering van “loon”strookjes.
Op een bepaald moment legt de gemeente haar een boete op, omdat zij vaker aanwezig was in de massagesalon dan bij verweerder was gemeld en zij daar ook op geld waardeerbare activiteiten verrichtte. Bovendien waren volgens de gemeente de gemelde inkomsten relatief laag gelet op de woon-werk afstand van de vrouw.
De gemeente maakte er ook een punt van dat de vrouw diverse kasstortingen had ontvangen welke zij niet had gemeld bij de gemeente.
De rechter
Niet in geschil is dat de gemeente bekend was met de aard van de relatie tussen eiseres en de exploitant van de massagesalon. Uit de “opt-in overeenkomst” volgt dat de vrouw als zelfstandige werkzaam was en tegen betaling gebruik maakt van de faciliteiten van de massagesalon. De prijs die zij hiervoor betaalt, is gelijk aan de helft van de inkomsten. De klanten maakten ter plaatse een keuze uit de aanwezige masseuses, zodat de vrouw dus op locatie aanwezig moest zijn om de mogelijkheid te hebben inkomsten te verwerven.
De aard van de relatie tussen de vrouw en de exploitant van de massagesalon verschilt daarmee van de reguliere arbeidsrelatie waarop de jurisprudentie van de CRvB ziet. De vrouw heeft hiermee aannemelijk gemaakt dat enkel haar aanwezigheid op de locatie van de massagesalon niet betekent dat zij ook op geld waardeerbare activiteiten verricht. De andere activiteiten die zij verricht, zoals het opnemen van de telefoon en het opmaken van bedden, zijn naar het oordeel van de rechtbank inherent aan de werkzaamheden van de vrouw en daarom niet als zelfstandige op geld waardeerbare activiteiten aan te merken. Dat eiseres haar inkomsten doorgeeft aan de hand van “loon”strookjes en niet aan de hand van boekhoudkundige informatie betekent verder niet dat de vrouw niet aan haar inlichtingenplicht zou hebben voldaan. Uit de strookjes blijkt welke inkomsten de vrouw in een gegeven maand heeft verworven.
De gemeente heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de vrouw de inlichtingenplicht heeft geschonden door inkomsten uit haar arbeid als masseuse niet te melden. Het bestreden besluit
wordt vernietigd, voor zover daarbij wegens door de gemeente vanwege ten onrechte aangenomen inkomsten bij de massagesalon de uitkering is herzien en teruggevorderd en voor zover bij de vaststelling van de boete is uitgegaan van een benadeling door het verzwijgen van de vermeende inkomsten.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >