Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

De brede rug van de medisch adviseur

Week 14-2018

Steeds vaker loopt de afwikkeling van letselschadezaken, met name ook bij de regresvorderingen, forse vertraging op (soms van vele maanden), onder andere omdat de behandelaar van menig aansprakelijke verzekeraar langdurig in afwachting is van het advies van de medisch adviseur. Kennelijk heeft de medisch adviseur het bijzonder druk.

Natuurlijk moet de medisch adviseur geraadpleegd worden over o.a. de aard en ernst van het letsel, de beperkingen en het percentage BI. De medisch adviseur geeft dan een medisch oordeel onder andere over de vraag of het letsel ongevalsgevolg is op basis van de medische causaliteit.

Als de medisch adviseur van mening is dat er geen of slechts deels sprake is van medische causaliteit, dan wijst de behandelaar bij de aansprakelijke verzekeraar de vordering vervolgens meestal (deels) af. Soms slechts met een simpele verwijzing naar het advies van de medische adviseur.

Daarmee is het dossier dan weer van het bureau, maar slechts voor even. Tot een oplossing van de zaak leidt dit natuurlijk niet, want de discussie gaat vervolgens gewoon door. Het is namelijk helemaal niet terecht dat, als de medisch adviseur van mening is dat er geen of slechts deels sprake is van medische causaliteit, de vordering vervolgens wordt afgewezen.

Waar het om gaat is naar mijn mening de vraag of er sprake is van een juridisch causaal verband conform artikel 6:98 BW en het is volgens mij helemaal niet aan de medisch adviseur om dat te beoordelen, maar aan de schaderegelaar/jurist.

Al in 2001 heeft de Hoge Raad (Zwolsche Algemeene/De Greef 08-06-2001 NJ2001, 433) beslist onder welke omstandigheden bij een niet of nauwelijks objectiveerbaar letsel als whiplash juridisch causaal verband aannemelijk is dan wel wanneer er sprake is van juridische causaliteit. Tenzij er andere, aantoonbare, ongeval vreemde (medische) omstandigheden zijn, moeten in principe alle gevolgen (ook medisch niet objectiveerbare) van het ongeval naar redelijkheid worden toegerekend aan het ongeval.

Ondanks het besef dat er soms zeker omstandigheden zijn die een ( gedeeltelijke) afwijzing van een vordering rechtvaardigen, zou het naar mijn mening goed zijn als medisch adviseurs en de schadebehandelaar van de aansprakelijke verzekeraars zich veel meer van het bovenstaande bewust zouden zijn. Ook zou het goed zijn als sommige schadebehandelaars bij verzekeraars meer hun eigen verantwoordelijkheid zouden nemen, zich niet onnodig achter hun medisch adviseur zouden verschuilen en de zaken zouden afwikkelen op basis van de juridische causaliteit.

Uiteindelijk worden dit soort zaken trouwens in de meeste gevallen toch afgewikkeld op basis van juridische causaliteit, bijvoorbeeld bij minnelijk overleg. Alleen zijn we dan soms jaren en duizenden euro’s aan kosten en rente verder.

Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.