Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

De eerste WWZ-rechtspraak druppelt binnen. Vandaag in de uitspraak van de week: de proeftijd.

Week 23

Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat

Een IT-medewerker (hierna: ‘werknemer’) en het bedrijf Magsoft (hierna: ‘werkgever’) sluiten een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat er een proeftijd geldt van een maand. Verder wordt in de arbeidsovereenkomst opgenomen dat werknemer voor de uitvoering van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt over een leaseauto. Werknemer betaalt 50% van de leaseprijs, die wordt ingehouden op het bruto maandsalaris.

Het geschil
Werkgever deelt werknemer bij brief van 31 maart 2015 mee dat de arbeidsovereenkomst binnen de afgesproken proeftijd beëindigd wordt vanwege bedrijfseconomische omstandigheden. Werkgever betaalt vanaf 1 april geen loon meer aan werknemer, en voor het gebruik van de leaseauto brengt werkgever over de maand april nog € 378,00 in rekening bij werknemer.

Werknemer deelt werkgever bij brief van 1 april 2015 mee dat hij een beroep doet op de vernietigbaarheid van de opzegging, omdat het proeftijdbeding in de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is overeengekomen.

Kort geding
Werknemer vordert in kort geding bij de kantonrechter werkgever te veroordelen tot het betalen van zijn loon. Hij vordert ook te worden toegelaten tot zijn werkplek om de bedongen werkzaamheden te verrichten. Tot slot vordert werknemer werkgever te veroordelen om aan hem € 378,00 te betalen. Dit bedrag (voor het gebruik van de leaseauto in april) is onterecht in rekening gebracht, stelt werknemer.

Werkgever stelt zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd. Werkgever is ook van mening dat er voor werknemer geen werk meer is. Werkgever vordert in deze procedure bovendien teruggave van de leaseauto.

Beoordeling door de kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat artikel 7:652 lid 4 BW vanaf 1 januari 2015 luidt: ‘Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor ten hoogste zes maanden.’ Nu partijen per 1 maart 2015 een arbeidsovereenkomst van niet meer dan zes maanden zijn aangegaan, konden zij niet rechtsgeldig een proeftijd overeenkomen. Voor een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft werkgever toestemming van het UWV nodig. Werkgever heeft echter zonder toestemming van het UWV de arbeidsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische redenen opgezegd, wat betekent dat deze opzegging niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Werknemer heeft daarom in de onderhavige procedure recht op doorbetaling van zijn loon.

Ten aanzien van de door werknemer gevorderde tewerkstelling overweegt de kantonrechter dat werkgever zich op het standpunt stelt dat er geen werk voor werknemer is in het bedrijf. Het niet voorhanden zijn van werk kan niet aan werknemer worden tegengeworpen en komt voor rekening van werkgever. De door werknemer gevorderde tewerkstelling zal daarom worden toegewezen.

Voor wat betreft de door werkgever gevorderde teruggave van de auto stelt de kantonrechter het volgende vast. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat werknemer de beschikking krijgt over een auto, en dat in verband daarmee 50% van de leaseprijs wordt ingehouden op het brutoloon. Nu de arbeidsovereenkomst voortduurt, behoudt werknemer ook de beschikking over deze auto. De vordering van werkgever tot teruggave van de leaseauto wordt afgewezen. Werknemer heeft terugbetaling gevorderd van het bedrag ad € 378,00 dat hij aan werkgever heeft betaald voor het gebruik van de leaseauto in de maand april 2015. Nu werkgever veroordeeld wordt tot doorbetaling van het loon – wat dus ook een inhouding van 50% van de leaseprijs van de auto op het brutoloon impliceert – en werknemer voor de maand april 2015 de kosten van de leaseauto dus al heeft voldaan, mag werkgever in de maand april 2015 geen bedrag inhouden op het loon in verband met de kosten van de leaseauto. De vordering tot betaling van € 378,00 door werkgever zal dan worden afgewezen. Werkgever kan en mag – zoals overeengekomen – op de loonbetalingen vanaf mei 2015 weer de helft van de leaseprijs van de auto inhouden.

Concluderend
Werkgevers, let erop dat uw contracten WWZ-proof zijn! Is dat niet het geval, dan kunt u voor vervelende verrassingen komen te staan. Hebt u vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Vindplaats: ECLI:NL:RBMNE:2015:3460

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >