De zorgplicht van de werkgever gaat ver… veel verder dan menig werkgever denkt!
Week 15-2014
Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat
Tijdens sloopwerkzaamheden met een mechanische breekhamer dringt een splinter van een tegel door de handschoen van werknemer. Werknemer loopt letsel op in de vorm van een snijwond. Door wondinfectie ontstaat dystrofie, die uiteindelijk het hele lichaam van werknemer aantast. Werknemer is daardoor ernstig geïnvalideerd. Heeft werkgever de zorgplicht van artikel 7:658 BW geschonden door handschoenen ter beschikking te stellen met een snijbestendigheid klasse 2 in plaats van klasse 3, ook als niet rechtstreeks uit de Arbowet voortvloeit dat er betere beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld moeten worden? Werkgever vindt van niet, werknemer vindt van wel. Dit vindt de rechter.
Allereerst vraagt de rechter een deskundige om de handschoen te onderzoeken op de mate van bescherming. De deskundige oordeelt dat er ten tijde van het bedrijfsongeval geen handschoenen in de handel waren die werknemer volledige bescherming bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden boden, maar dat er wel handschoenen in handel waren die méér bescherming boden dan de handschoenen die door werkgever aan werknemer ter beschikking waren gesteld.
De rechter komt tot het oordeel dat het voorzienbaar is dat bij dergelijke werkzaamheden letsel kan ontstaan door wegschietende tegelsplinters die de handschoen perforeren of doorsnijden. Nu dit voorzienbare risico zich heeft gerealiseerd en werkgever geen handschoenen ter beschikking heeft gesteld die een betere bescherming tegen perforatie of doorsnijden bieden, heeft werkgever niet de maatregelen genomen ter bescherming van werknemer die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat werknemer schade zou lijden. Hiermee heeft werkgever zijn zorgplicht jegens werknemer geschonden zodat hij in beginsel aansprakelijk is.
De stelling van werkgever is dat als maatstaf geldt dat hij beschermingsmiddelen ter beschikking dient te stellen die voldoende bescherming bieden, geen volledige bescherming. Deze stelling leidt bij de rechter niet tot een ander oordeel.
De rechter stelt dat de wettelijke maatstaf is dat de werkgever de maatregelen neemt die redelijkerwijs nodig zijn ter bescherming van de werknemer. Als er geschikte handschoenen in de handel zijn die meer bescherming bieden tegen voorzienbaar letsel dan de werkgever ter beschikking heeft gesteld, dan dient de werkgever deze (betere) beschermingsmiddelen in beginsel ter beschikking te stellen. Dit is anders als deze handschoenen niet ter beschikking konden worden gesteld vanwege bijvoorbeeld hoge kosten, maar daarvan is niet gebleken. Dat de handschoenen die betere bescherming bieden redelijkerwijs niet ter beschikking konden worden gesteld omdat die handschoenen een ander gevaar in het leven roepen (bijvoorbeeld vanwege verminderde grip) is evenmin komen vast te staan.
Wellicht dat niet in alle gevallen van de werkgever kan worden gevergd de best beschikbare beschermingsmiddelen tegen gevaren aan de werknemer ter beschikking te stellen, maar nu beschermingsmiddelen beschikbaar zijn die het gevaar van letsel verkleinen en die bovendien eenvoudig te verkrijgen zijn tegen relatief lage kosten, terwijl met de uitvoering van sloopwerkzaamheden aanzienlijk gevaar voor letsel wordt gelopen, brengt de in artikel 7:658 BW vastgelegde zorgplicht van de werkgever met zich dat werkgever deze betere beschermingsmiddelen aan werknemer ter beschikking had moeten stellen.
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >