Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Duik in onbekend water leidt tot zwaar lichamelijk letsel

Week 27-2019

Het is warm en het koele water lokt. Dan is het verlokkend om zo snel mogelijk het water in te duiken. Doe dat niet als je het water niet kent en zeker als het water troebel is en je niet kunt zien hoe diep het is.

Een duik in een meer leidt tot een hoge dwarsleasie. De beheerder van het meer is aansprakelijk ook al is dat stuk van het meer niet bedoeld voor zwemrecreatie.In een merengebied is een meer, dat een druk bezocht recreatiegebied is, door een kunstmatige dam gescheiden vaneen plas, die niet bedoeld is om in te zwemmen.

Op de toegangswegen naar het merengebied zijn borden geplaatst waarop vermeld staat dat het verboden is om in die plas te duiken. Als extra waarschuwing heeft de beheerder daarbij ook nog de (geringe) diepte van het meer vermeld. Ook heeft de beheerder in die plas drijflijnen aangebracht waarmee diepere en ondiepere gedeelten zijn aangegeven.

Op een dag is een jongen met zijn vrienden naar het merengebied gegaan. Zij zijn daarbij gaan lopen over het voetpad dat over de dam liep. Zij zagen dat het water in de plas ondiep was en daarop is toen de jongen als eerste aan de andere kant het meer ingedoken. Dat water daar bleek ook zeer ondiep te zijn (50 cm) waardoor de jongen een hoge dwarslaesie opliep.

De aansprakelijkheid werd afgewezen, omdat het ongeval volgens de verzekeraar een gevolg zou zijn van de eigen onbezonnenheid van de jongen. In de procedure stelde de jongen dat de beheerder een zorgplicht heeft en dat deze dus ook op die plek had moeten waarschuwen voor het ondiepe water. Dit gold te meer omdat er alleen was gewaarschuwd dat er niet de plas mocht worden gedoken en die waarschuwing niet gold voor het meer. De jongen had mogen denken dat hij veilig in het meer mocht duiken, te meer nu daar ook geen drijflijnen waren geplaatst. Bovendien had de beheerder ook rekening moeten houden met een zekere mate van onoplettendheid en onnadenkendheid van bezoekers van het recreatiegebied. De beheerder stelde dat niet te voorzien was dat mensen vanaf de dam op die plaats zouden gaan duiken en dat dat onder de omstandigheden aldaar zeer roekeloos was.

De rechter toetst de zaak aan het Kelderluikcriterium. De beheerder had rekening moeten houden met een zekere mate van onnadenkendheid en had ter plaatste daarom moeten waarschuwen dat het ook aldaar ondiep was. Door dat niet te doen heeft de beheerder een situatie laten voortbestaan, althans in het leven geroepen, die voor recreanten bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is. De kans dat daaruit ongevallen met ernstige gevolgen zouden ontstaan was aanzienlijk, terwijl het nemen van veiligheidsmaatregelen (plaatsen van bordjes) niet bezwaarlijk kon worden geacht. De beheerder is dus aansprakelijk.

Het feit dat de jongen gedoken heeft op een plaats waar hij en zijn vrienden niet bekend waren met de diepte en zij wel hebben gezien dat het water van het meer troebel was en dat er waterplanten stonden, leidt de rechter tot de conclusie dat de jongen een groot risico heeft genomen door aldaar in het water te duiken. Dit valt hem toe te rekenen. Hij was ten tijde van het ongeval al 19 jaar oud en hij mocht daarom bekend worden verondersteld met de mogelijke gevolgen van zo’n duik. De rechter komt tot een medeschuld van de jongen van 50%, maar dat wordt dan door middel van een billijkheidscorrectie (ernst van het letsel bij de jongen en het verzekerd zijn van de aansprakelijke partij) aangepast naar een schuldverdeling van 80-20% ten laste van de aansprakelijke partij. De jongen krijgt dus 80% van zijn schade vergoed.

De rechter komt tot een medeschuld van de jongen van 50%, maar dat wordt dan door middel van een billijkheidscorrectie (ernst van het letsel bij de jongen en het verzekerd zijn van de aansprakelijke partij) aangepast naar een schuldverdeling van 80-20% ten laste van de aansprakelijke partij. De jongen krijgt dus 80% van zijn schade vergoed.

Lees de uitspraak in pdf-formaat

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.