Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Echt Hema!

Week 30-2014

Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat

Werkneemster is in dienst als servicemedewerkster van een Hemafiliaal in Maastricht. Zij fraudeert drie jaren regelmatig met retourbonnen en incasseert uit de kassa geldbedragen voor zaken die niet retour bezorgd zijn door klanten. Daarmee wordt zij – – zonder vooraankondiging – geconfronteerd met een verhoorsituatie met tegenover zich een HR-functionaris en een bedrijfsrechercheur. Werkneemster geeft haar frauduleuze gedrag toe en tekent zelfs een ‘schuldbekentenis’ voor een ‘terug’ te betalen bedrag van € 36.500,-. Hema vordert in de procedure die volgt veroordeling van werkneemster tot betaling van dit bedrag aan schadevergoeding. Werkneemster beroept zich op vernietiging van de schuldbekentenis wegens misbruik van omstandigheden. De rechter buigt zich over de zaak.

Werkneemster bestrijdt niet dat zij zich gedurende enige tijd schuldig gemaakt heeft aan de door Hema bedoelde frauduleuze handelingen. Zij stelt wel dat er sprake is van misbruik van bevoegdheden en verwijst naar haar medische situatie, naar de ongelijkwaardige positie waarin zij die dag tijdens de 2,5 uur durende confrontatie met twee vertegenwoordigers van Hema verkeerde, en naar de vrijwel identieke casuspositie in een uitspraak uit 2012 van de Rechtbank Amsterdam, de ‘V&D-zaak’. (ECLI:NL:RBAMS:2012:BV3669).

De beoordeling
Omdat werkneemster niet de juistheid betwist van haar schuldbekentenis die de frauduleuze handelingen over een ruime periode betreft, vormt die de basis van een aan Hema toekomende schadeclaim.

De kantonrechter overweegt dat de kernoverwegingen van de ‘V&D-zaak’ ook in deze zaak toepasbaar zijn. De ongelijkwaardige positie van partijen speelt hier een dominante rol. Tegenover het feit dat werkneemster veel volwassener en ervarener is dan de V&D-verkoopster in genoemde zaak, staat het onmiskenbare feit dat werkneemster niet bepaald een onbeschreven blad was wat haar ziektehistorie en medicijngebruik betreft. Dat het ‘gesprek’ (verhoor) 2,5 uur duurde wordt in belangrijke mate verklaard door de ontreddering van werkneemster en de daardoor veroorzaakte pauzes in de confrontatie, maar accentueert tegelijkertijd de druk die op haar gelegd werd. Zij kon bij niemand te rade gaan, terwijl tegenover haar twee goed voorbereide functionarissen stonden.

Extra bezwarend voor de zojuist met de pijnlijke ontdekking van haar wandaden geconfronteerde werkneemster was dat zij tevoren zelfs niet geïnformeerd was over doel en strekking van het ‘gesprek’. Ook maakte Hema niet duidelijk over welke onderzoekgegevens zij beschikte. Zo heeft het kunnen gebeuren dat werkneemster in een kennelijke paniekreactie of om schoon schip te maken meer heeft toegegeven dan door de feiten gerechtvaardigd werd.

Onder die omstandigheden een werknemer dwingen niet alleen toe te geven dat en hoe het misbruik van haar positie ten koste van de werkgever gemaakt is, maar ook druk uit te oefenen ter plekke een handtekening te zetten onder een schuldbekentenis, levert misbruik op. Als goed werkgeefster had Hema de duidelijk in verwarring geraakte werkneemster, na vastlegging van een aantal hoofdzaken, moeten adviseren deskundige bijstand in te roepen zeker gezien de bekentenis en de daaraan voor haar te verbinden consequenties. Door dat na te laten en als extraatje van werkneemster directe ondertekening van een ‘schuldbekentenis’ met betalingsverplichting te verlangen heeft Hema onvoldoende recht gedaan aan de rechten van de werkneemster op zorgvuldige afhandeling van deze pijnlijke affaire.

In ieder geval rechtvaardigen de later door of namens werkneemster geplaatste bedenkingen en verschafte (deels medisch getinte) nadere informatie de conclusie dat Hema naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan volharden in een alleen op de ‘schuldbekentenis’ stoelende vordering. Dit betekent dat zij werkneemster niet kan houden aan ‘het bedrag’ waarvoor zij getekend heeft. Dit zou alleen anders geweest als Hema in rechte alsnog zelf het bewijs aanbracht met betrekking tot de daadwerkelijke omvang van de schade. Hema volstaat echter met vage schattingen. Bij afwezigheid van een reëel bewijsaanbod zal de kantonrechter zelf een bedrag bepalen en daarbij rekening houden met alle omstandigheden.

Een van die omstandigheden is de duur van de fraude. De kantonrechter overweegt dat het niet onwaarschijnlijk is dat werkneemster minimaal drie jaar haar gang heeft kunnen gaan, maar nu juist dat is Hema aan te rekenen. Zeker een bedrijf van de grootte van Hema draagt verantwoordelijkheid voor het feit dat nooit tussentijds is ingegrepen. Van een goed en zorgvuldig opererend werkgeefster mag je verwachten en verlangen dat zij haar interne instructie, controle en handhaving afstemt op de financiële risico’s die zich in het dagelijks werken met kasgeld en voorraden voordoen. Hema moet deze risico’s minimaliseren zodat werknemers niet langdurig van een gebrek aan interne regels, procedures, toezicht, controle en/of handhaving misbruik kunnen maken. Dat de fraude zolang kon duren en alle andere omstandigheden van het geval in aanmerking genomen maken het redelijk een deel van de schade voor rekening van Hema te laten.

Conclusie rechter
Werkneemster moet een vergoeding betalen, maar de rechter stelt het bedrag fors bij. Het bedrag van de vergoeding wordt bepaald op € 10.000,-. Hierbij is rekening gehouden met wat al door looninhouding al aan Hema afgedragen is.

Vindplaats: ECLI:NL:RBLIM:2014:6408

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >