Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Een uitglijer over een kabelbrug

Week 39-2019

Een vrouw komt tijdens een regendag ten val op het moment dat zij over een kabelgoot fietst die in verband met onderhoudswerkzaamheden over de weg lag. Zij meent dat dit komt doordat de kabelgoot door de regen spekglad was geworden. Menen is echter geen grond voor het aannemen van aansprakelijkheid. De verwijten aan het onderhoudsbedrijf moeten voldoende gemotiveerd onderbouwd worden.


Een onderhoudsbedrijf was bezig met onderhoudswerkzaamheden aan een woning. Daartoe had het water nodig en dat werd aangevoerd via waterslangen die over de weg lagen. Het bedrijf had die waterslangen afgedekt met een zogenaamde kabelbrug.

Nadat zij met haar fiets ten val is gekomen, spreekt zij het onderhoudsbedrijf aan voor haar schade. Zij stelt dat de kabelbrug spiegelglad was en dat het achterwiel van haar fiets daarom weggleed toen zij over de kabelbrug fietste. De kabelbrug was door de regen onaanvaardbaar glad geworden, dat zou hebben geresulteerd in een onacceptabel gripverlies en daarom heeft het bedrijf gevaar zettend en dus onrechtmatig gehandeld door die kabelbrug daar neer te leggen.

(De verzekeraar van) het onderhoudsbedrijf betwist dat de vrouw door de aard/gladheid van de kabelbrug ten val is gekomen. De kabelbrug was namelijk voorzien van een antislip profiel en het materiaal (kunststof) waar de kabelbrug van is gemaakt gaat gladheid reeds tegen. Niet de aard van de drempel, maar het eigen handelen van de vrouw is de oorzaak van de val. Zij had het ontstaan van het ongeval kunnen en moeten voorkomen door zelf de nodige oplettendheid en voorzichtigheid in acht te nemen en haar weggedrag aan te passen aan de verkeerssituatie en de weersomstandigheden.

Voor zover komt vast te staan dat het ongeval is veroorzaakt door (de aard van) de kabelbrug, kan aansprakelijkheid van het onderhoudsbedrijf niet worden aangenomen. De drempel betreft een zeer gelijkmatig glooiende ‘brug’ van slechts enkele centimeters hoog en is op zichzelf niet gevaarlijk. Zelfs bij het naderen van een door regenval enigszins gladde kabelbrug, is de kans op het wegglijden van het achterwiel zeer klein indien men de kabelbrug op reguliere wijze (haaks en met een normale snelheid) nadert. Voorts is de kans dat zich ernstige schade voordoet klein. Tot slot kon niet van het bedrijf worden verwacht dat zij verdere voorzorgsmaatregelen had getroffen ten aanzien van de kabelbrug dan dat zij reeds had gedaan.

Conclusie

De rechter concludeert dat de toedracht van het ongeval niet vaststaat, maar stelt meteen dat aan bewijslevering niet wordt toegekomen als – uitgaande van de door de vrouw gestelde toedracht – onrechtmatigheid niet komt vast te staan. Zoals altijd in dit soort situaties toetst de rechter de situatie vervolgens aan de hand van de criteria die de Hoge Raad heeft ontwikkeld in het zogeheten Kelderluikarrest.

Voor de beoordeling of het bedrijf onrechtmatig heeft gehandeld, stelt de rechter het volgende voorop.

Het in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaarlijke situatie is onrechtmatig, als een ander daarmee aan een groter risico is blootgesteld dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord is. Daarbij dient te worden gelet op de mate van waarschijnlijkheid waarmee niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.

Dat kabelbruggen worden geplaatst met het oog op de verkeersveiligheid en bedoeld zijn om onder andere met de fiets overheen te rijden, is in deze zaak niet in geschil. De enkele aanwezigheid van een kabelbrug op een straat maakt niet dat iemand aan een onaanvaardbaar risico wordt blootgesteld. Dat de kabelbrug door de regen glad zou zijn geworden. maakt dit in beginsel niet anders. Immers, van bestuurders mag worden verwacht dat hun oplettendheid en voorzichtigheid toeneemt op het moment dat het regent of andere (weers-)omstandigheden dit eisen. Of zoals het onderhoudsbedrijf aanvoert, regen leidt – ongeacht het oppervlak – nu eenmaal tot enig gripverlies en daarmee had de vrouw rekening moeten houden.

Verder is van belang dat de kans dat iemand ten val komt met de (elektrische) fiets bij het passeren van de kabelbrug (ongeacht de weersomstandigheden) zeer klein is. Een kabelbrug wordt immers juist geplaatst met het oog op de verkeersveiligheid. De kans dat, als iemand ten val komt, dit tot ernstige schade leidt, is eveneens zeer klein.

Daarbij geldt dat het bedrijf voldoende veiligheidsmaatregelen had getroffen. De kabelbrug was zeer goed zichtbaar nu deze was voorzien van een geel-zwarte markering terwijl aan weerzijden fel
oranje pionnen waren geplaatst. Daarbij was de straat waar de kabelbrug was geplaatst overzichtelijk en relatief rustig.

In beginsel heeft het bedrijf met het plaatsen van de kabelbrug dan ook niet onrechtmatig gehandeld. De vrouw heeft slechts als mogelijke oorzaak van haar val gesteld dat het bedrijf de kabelbrug foutief heeft geplaatst, omdat de onderdelen van de kabelbrug niet goed aansloten of onjuist waren neergelegd. Zij heeft deze stelling ook niet nader toegelicht of onderbouwd, terwijl het bedrijf gemotiveerd heeft aangevoerd dat de kabelbrug in een rails wordt neergelegd en dat de delen worden ‘ingeklikt’, zodat zij met elkaar verbonden zijn en nauw aangesloten liggen. Nu deze stelling van de vrouw speculatief is en niet is onderbouwd, wordt deze gepasseerd.

Ook de stelling dat de kabelbrug vanwege de regen onaanvaardbaar glad was geworden – terwijl het bedrijf daartegen heeft aangevoerd dat de kabelbrug is gemaakt van kunststof en was voorzien van antislip profiel, wat gladheid tegengaat en dat zij de kabelbrug al jaren gebruikt en zich tot op heden nimmer ongevallen met de kabelbrug hebben voorgedaan – had de vrouw ook dit nader moeten motiveren. Het enkele feit dat de vrouw ter hoogte van de kabelbrug ten val is gekomen, kan niet tot de conclusie leiden dat de kabelbrug dus onaanvaardbaar glad moet zijn geweest. Er kunnen immers ook andere oorzaken ten grondslag liggen aan haar val.

Mede als gevolg van het niet motiveren door de vrouw van haar stellingen komt de rechter volgens tot de conclusie dat het bedrijf de vrouw niet heeft blootgesteld aan een groter risico dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord was en dat het ongeval is te wijten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

De vordering van de vrouw wordt dan ook afgewezen.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.