Geeft een intentieverklaring een ‘hard’ recht op een aansluitend dienstverband voor onbepaalde tijd?
Week 46-2014
Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat
Niet zelden vraagt een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn werkgever een intentieverklaring af te geven, waaruit blijkt dat die werkgever voornemens is de werknemer een vast dienstverband aan te bieden. De achtergrond van zo’n verzoek is vaak het verkrijgen van zekerheid in verband met de aankoop van een woning. De vraag waar het om draait is of de werkgever na afgifte van zo’n intentieverklaring verplicht is die na te komen, anders gezegd: geeft de intentieverklaring een hard recht op een aansluitend dienstverband voor onbepaalde tijd? In de te bespreken zaak boog de rechter zich over deze vraag.
Wat was er aan de hand?
Werkneemster is als accountmanager voor de bepaalde tijd van één jaar in dienst van Ziekenhuis Walcheren (hierna: werkgever). Al voor het ingaan van dit dienstverband heeft werkgever op verzoek van werkneemster een schriftelijke intentieverklaring afgegeven. Deze luidt: Het is onze nadrukkelijke intentie om bij ongewijzigde omstandigheden het dienstverband om te zetten in een dienstverband voor onbepaalde tijd.
Maar als het zover is biedt werkgever werkneemster opnieuw een dienstverband aan voor bepaalde tijd, ditmaal voor de periode 1 maart 2008 tot 31 december 2008. Werkneemster accepteert dit voorstel onder protest. Op 15 oktober 2008 deelt werkgever werkneemster mee dat er geen vervolgcontract meer wordt aangegaan voor deze functie.
Werkneemster vordert schadevergoeding. Als grondslag voor deze schadevergoeding voert zij aan dat werkgever in strijd heeft gehandeld met de eigen intentieverklaring. Werkneemster stelt dat zij voor deze baan met haar gezin naar Zeeland is verhuisd. Zij heeft een woning in Zeeland gekocht en haar andere woning te koop gezet. Voor een tweede hypotheek was de intentieverklaring noodzakelijk. Dit alles heeft zij met werkgever besproken tijdens de sollicitatiegesprekken. Werkneemster wilde niet het risico nemen dat zij na een jaar zonder baan en met een huis in Zeeland zou komen te zitten. Daarbij is zij de kostwinnaar voor haar gezin en had zij op het moment van solliciteren bij werkgever een vast dienstverband elders. Werkgever heeft daarop de intentieverklaring afgegeven.
Na de mededeling op 15 oktober 2008 ziet werkneemster zich gedwongen te vertrekken uit Zeeland en haar woning met fors verlies te verkopen. Een nieuw contract voor bepaalde tijd in een andere functie bij werkgever is voor werkneemster onbespreekbaar, omdat dat opnieuw zou leiden tot financiële onzekerheid, en het missen van kansen op een vaste baan elders. Zij begroot de schade op € 75.000,-
Werkgever bestrijdt de vordering van werkneemster. Volgens werkgever is er sprake van gewijzigde omstandigheden als gevolg van een proces van verbeteringen in de gezondheidzorg in Zeeland. Hierdoor veranderde er veel in de organisatie van werkgever. Ziekenhuis Walcheren en de Oosterschelde Ziekenhuizen gingen samenwerken en uiteindelijk leidde dat tot een fusie. Mede daardoor werd onder andere het werkgebied enorm uitgebreid en veranderde ook de functie van werkneemster inhoudelijk. Zo had de nieuwe directeur een andere kijk op de functie van accountmanager dan het vorige management. Dit alles wil niet per se zeggen dat er geen rol meer zou zijn voor werkneemster, maar zij moest wel rekening houden met de mogelijkheid dat haar huidige functie zou eindigen. Niet uit te sluiten was dat er andere perspectieven zouden ontstaan, zoals bijvoorbeeld een bredere staffunctie.
Wat vindt de rechter?
De rechter stelt vast dat werkneemster door het ondertekenen van de intentieverklaring geen hard recht kreeg op een aansluitend dienstverband voor onbepaalde tijd. De intentieverklaring moet worden geplaatst in het kader van de eisen van redelijkheid en billijkheid, die partijen jegens elkaar in acht hebben te nemen. Voor een arbeidsovereenkomst betekent dit dat werkgever en werkneemster verplicht zijn zich als goed werkgever en goed werkneemster te gedragen. Hierdoor had de intentieverklaring wel tot gevolg dat werkgever goede argumenten zou moeten hebben om werkneemster geen dienstverband voor onbepaalde tijd te bieden. Daarvoor waren volgens de intentieverklaring gewijzigde omstandigheden vereist, aldus de rechter. Naar het oordeel van de rechter leveren de door de werkgever aangedragen feiten gewijzigde omstandigheden op.
Door deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat werkgever niet gehandeld heeft als goed werkgever door werkneemster een dienstverband voor onbepaalde tijd aan te bieden.
De vordering van werkneemster wordt afgewezen.
Vindplaats: ECLI:NL:RBZWB:2014:6271
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >