Heeft werkgever recht op schadevergoeding als dienstreis vertraging oploopt door gemiste vlucht?
Week 22-2017
Een Litouwse overheidsinstelling kocht voor een dienstreis twee tickets via een reisorganisatie bij Baltic Air. Haar werknemers liepen op de eerste vlucht naar Moskou vertraging op waardoor ze hun aansluitende vlucht misten. Baltic Air boekt ze om op een andere vlucht, die echter een dag later arriveerde.
Hierdoor liep het werk van de medewerkers uit en de werkgever moest daarom extra kosten maken in de vorm van onder andere een extra dagvergoeding. Het ging om ongeveer € 400,00.
De instelling vorderde dit geld terug van Baltic Air met een beroep op artikel 19 van het Verdrag van Montreal. De werkgever won tot in hoger beroep toe.
Baltic Air gaat in cassatie met het verweer dat alleen een passagier kan claimen, terwijl de werkgever bovendien geen consument is. De instelling stelt dat de aansprakelijkheid geldt tegenover degene die de luchtvervoersovereenkomst heeft afgesloten en dat was in casu de werkgever.
Het cassatiehof van Litouwen legt dan prejudiciële vragen voor aan het Europees Hof, hetgeen resulteert in een arrest van 17 februari 2016 C429/14.
Het Hof komt op grond van een uitgebreide interpretatie tot de conclusie dat op grond van de bewoordingen van het Verdrag alsook van het Verdrag het nagestreefde doel van bescherming van consumentenbelangen van artikel 19 aldus moet worden uitgelegd dat het niet alleen van toepassing is op een door een passagier geleden schade, maar ook op schade geleden door een werkgever, die het contract met de luchtvaartvervoerder heeft gesloten voor het vervoer van zijn werknemers als passagiers van die vervoerder. De luchtvervoerder is dan ook aansprakelijk voor schade, die voortvloeit uit vertraging van de betreffende vlucht.
Met andere woorden de werkgever kan zijn schade verhalen, maar het is – gezien deze uitspraak – dan wel nodig dat de werkgever zelf de tickets heeft gekocht (al dan niet via een reisbureau).
Alleen dan staat hij namelijk in een contractuele relatie met de luchtvervoerder. Laat hij zijn werknemers de tickets zelf kopen dan gaat dit verhaal dus niet op.
Het advies is dan ook aan u als werkgever om voortaan de tickets zelf te bestellen voor uw personeel.
Ingevolge artikel 22, lid 1 is er een beperking van de vordering (plafond) per passagier. Dat zou betekenen dat in deze casus, waar het gaat om twee werknemers, het plafond dus twee keer geldt. Het plafond komt neer op iets meer dan € 5.000,00. In feite werkt dit dus ook als een soort civiel plafond.
Omdat het hier om schade in zijn algemeenheid gaat (en niet alleen om de dagvergoeding en sociale bijdragen zoals in casu) kan ook andere schade worden meegenomen, zoals taxikosten, extra hotelkosten enzovoorts voor zover die voor rekening van werkgever komen en ook de kosten van de gemiste uren (waarbij dan in het verdrag geen netto civiel plafond geldt, maar dit plafond via de nationale wetgeving toch zal doorwerken).
Uiteraard bestaat geen claim ingeval de luchtvervoerder een beroep kan doen op overmacht.
N.B. Let wel: dit gaat over een claim op basis van het Verdrag van Montreal. De werkgever heeft geen claim op grond van de EU verordening die gestandaardiseerde vertragingsschade kent alleen voor de passagier zelf, alsmede aanspraak op maaltijden, verfrissing en overnachting.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >