Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Het regresrecht van artikel 6:107a BW geldt enkel voor het netto loon

Week 21-2020

Regresrecht voor het nettoloon of voor het brutoloon?

Is er sprake van een regresrecht voor het nettoloon? Of is er sprake van een regresrecht voor het brutoloon dat vervolgens op grond van het civiele plafond wordt beperkt tot het nettoloon? Dat zijn juridisch gezien twee verschillende uitgangspunten.

Voor de uitvoering van de Verhaalswet ongevallen ambtenaren (VOA) is door de Hoge Raad in het verre verleden steeds uitdrukkelijk gesproken van een bruto regresrecht dat beperkt werd door het netto civiele plafond. Omdat men een eenvoudige toepassing nastreefde, werd het civiele plafond daarbij altijd beperkt tot het nettoloon. Het nettoloon zoals dat door de werkgever na inhouding van loonbelasting enz. werd doorbetaald of zonder ongeval zou zijn doorbetaald als de ambtenaar al een invaliditeitspensioen kreeg.

Enkel voor het nettoloon

Inmiddels blijkt uit het recente arrest waarin prejudiciële vragen over pensioenpremie zijn gesteld uitdrukkelijk dat het regresrecht (artikel 6:107a BW) enkel voor het nettoloon is en dat dit nettoloon ook nog eens beneden het civiele plafond moet blijven.

In zijn advies ECLI:NL:PHR:2019:773 stelt de Procureur-Generaal dat het regresrecht van de werkgever op drie manieren beperkt is:

1. tot loon doorbetaald tijdens ziekte;
2. door het civiele plafond;
3. doordat de werkgever heeft gekozen voor een netto verhaalsrecht.

Het netto verhaal is volgens hem dus niet het gevolg van het civiele plafond maar van het feit dat er volgens het recht enkel een verhaalsrecht is voor het nettoloon. Hij erkent dat dit niet voortvloeit uit de tekst van artikel 6:107a, lid 2 BW, maar uit de parlementaire geschiedenis en uit eerdere jurisprudentie. Hierop gaat hij vervolgens uitvoerig in.

In zijn arrest ECLI:NL:HR:2019:1784 zegt de Hoge Raad:
“Uit de parlementaire geschiedenis van het verhaalsrecht van art. 6:107a, lid 2 BW en van daarmee te vergelijken verhaalsrechten van het UWV en de Staat zoals aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal volgt dat de hiervoor genoemde rechtspraak bij de opvatting van de wetgever aansluit en dat de wetgever deze rechtspraak onderschrijft.”

Werknemersgedeelte

Het ligt voor de hand om – aansluitend op de op het loon ingehouden belasting en premies voor de sociale verzekeringswetten – art. 6:107a, lid 2 BW zo uit te leggen dat de werkgever ook voor het op het loon ingehouden werknemersgedeelte van de pensioenpremie geen verhaal heeft. Hij heeft dus alleen een verhaalsrecht voor hetgeen hij de werknemer netto uitbetaalt. Ook in dit verband geldt dat het belang van een hanteerbare wet en een zo eenvoudig mogelijke praktische toepassing daarvan meebrengt dat er geen rekening wordt gehouden met deze inhouding.

Maakt dit onderscheid wat uit? In de huidige situatie van de wettelijke bepalingen over loondoorbetaling en uitkeringen niet. In het verleden maakte het wel wat uit. Toen betaalden ambtenaren wel voor de WAO maar waren daarvoor niet verzekerd omdat zij aanspraak hadden op een invaliditeitspensioen van het ABP. Daarom gingen de bij de ambtenaar ingehouden premies in een AAF-fonds en kregen de werkgever en het ABP tijdens de arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar daaruit een betaling.

Regresvordering

In het kader van het VOA-regres trok de overheid (onverplicht) die uitkeringen van het AAF (de fictieve WAO-uitkering) bruto af van de regresvordering gebaseerd op het brutoloon of op het bruto invaliditeitspensioen.

Er waren verzekeraars die vonden dat als de overheid die uitkeringen uit het AAF al in mindering bracht op de regresvordering, de overheid dan de fictieve netto WAO-uitkering van het AAF moest aftrekken van de regresclaim gebaseerd op het nettoloon of het netto invaliditeitspensioen. Netto minus netto leidt natuurlijk tot een lager claimbedrag dan bruto minus bruto.

Maar de rechter sanctioneerde deze handelswijze van de overheid. Omdat het regresrecht bruto was en de uiteindelijke vordering na aftrek zoals berekend door de overheid beneden het netto civiele plafond bleef.

Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.