Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Internet- en telefoonmisbruik leidt tot ontslag

Week 12-2017

De afgelopen twee weken waren er weer de Roze Filmdagen. Het LGBTQ Film Festival vierde dit 20 jarig jubileum met een extra gevarieerd programma met films met een gay of transgender thema van over de hele wereld en met name ook uit landen waarin de acceptatie daarvan nog steeds een probleem is. Moest je vroeger ook naar de cinema om een gay pornofilm te bekijken, tegenwoordig kun je dat soort films in alle variëteiten zonder enig probleem via het internet bekijken en zijn er ook legio gay chatboxen. Dat dat voor sommige mensen verslavend kan werken blijkt wel uit de volgende uitspraak waarin een ambtenaar van de Ministerie van Verkeer en Waterstaat op grond daarvan werd ontslagen.

ECLI:NL:CRvB:2006:AY2111

De man bleek veelvuldig en langdurig tijdens de reguliere werktijden met de hem op zijn werkkamer ter beschikking gestelde computer sites te hebben bezocht waarvan zeker 90% geen relatie hadden met zijn werkzaamheden. Deze sites waren voor een deel van pornografische aard. Hij bezocht structureel, soms vele uren op een dag, gay chatboxen en heeft daarbij actief deelgenomen aan discussies. Aldus had hij structureel gemiddeld minimaal een half uur per dag op kantoor voor privé doeleinden getelefoneerd.

De man had al eerder op grond van tekortkomingen in zijn functioneren ondersteuning van zijn werkgever gekregen door middel van bijstand van een externe coach en het regelmatig houden van voortgangsgesprekken. Door voormeld internet- en telefoonmisbruik had de Minister het vertrouwen verloren dat de man zich alsnog in staat zou tonen om op goede en onkreukbare wijze te functioneren. Op grond daarvan had de Minister hem thans ontslagen.

Tijdens de procedure heeft de man erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan telefoongebruik voor privé doeleinden in de omvang zoals door de Minister was gesteld. Hij heeft verder niet ontkend dat hij in werktijd op het internet langs enige gay sites heeft gesurft en heeft deelgenomen aan gesprekken in een chatbox, alsook een “decente” foto van zichzelf heeft verzonden. Volgens de man zou dit evenwel niet een omvang hebben aangenomen als waarvan de Minister uitgaat.

Het onderzoek is voor de Minister gedaan door een systeembeheerder. Deze heeft in memo’s een verantwoording gegeven van de door hem gevolgde onderzoeksmethode. De Raad acht geen grond aanwezig om te twijfelen aan de juistheid op hoofdlijnen van de uit dit onderzoek naar voren gekomen gegevens. In dit verband wijst de Raad erop dat in een op verzoek van man zelf opgesteld deskundigenrapport is vermeld dat de toegepaste werkwijze niet ongebruikelijk is voor een systeembeheerder om een overzicht van het internetgebruik per gebruiker te verkrijgen. Voorts is volgens dit rapport zeer aannemelijk dat veelvuldig niet-zakelijk gebruik is gemaakt van internet met behulp van de gebruikersaccount van de man.

De man had ook nog aangevoerd dat een derde van zijn computer gebruik zou hebben gemaakt.

De Raad achtte dat, gezien ook de door de Minister geschetste werkomstandigheden van de man, uiterst onwaarschijnlijk. De man heeft ook in het geheel geen feiten of omstandigheden genoemd die zijn suggestie in die richting aannemelijk zou maken.

Met betrekking tot de stelling van de man dat pornografisch beeldmateriaal mogelijk automatisch, en dus tegen zijn bedoeling is opgehaald, terwijl hij aan het chatten was, overweegt de Raad dat dit inderdaad niet (geheel) kan worden uitgesloten. Gezien de de grote omvang van het aangetroffen materiaal doet dit er echter niet aan af dat wel uiterst aannemelijk is dat appellant in enige omvang een bezoek heeft gebracht aan pornografische sites.

De Raad stelt vast dat het gebruik dat appellant voor privé doeleinden van de telefoon en het internet op zijn werkplek heeft gemaakt een naar tijdsbeslag excessief karakter heeft gehad. Het gebruik van het internet betreft bovendien het bezoeken van pornosites. Weliswaar staat niet vast wat de precieze omvang daarvan is geweest, maar de Raad acht dit niet van overwegende betekenis. Het internetgebruik is door zijn omvang onmiskenbaar in strijd met de Gedragscode voor internetgebruik van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Voorts acht de Raad van belang dat de man eerder op zijn (slechte) functioneren was aangesproken, ook met betrekking tot het efficiënt besteden van zijn werktijd, en dat dit aanleiding was geweest voor het tot stand brengen van een persoonlijk ontwikkelingstraject voor hem. De Minister mocht toen van de man verwachten dat hij zich volledig zou inzetten om tot een verbetering van zijn werkresultaten te komen. Daarmee valt niet te rijmen dat hij op zijn werk in zo ruime mate van telefoon en internet gebruik heeft gemaakt voor louter eigen doeleinden. Bovendien heeft hij in dit verband tijdregistratieformulieren niet correct ingevuld.

Met recht kon de Minister zich dan ook op het standpunt stellen dat het vertrouwen, dat hij in de man stelde en moest kunnen stellen, ernstig is geschonden.

Onder deze omstandigheden moet het plichtsverzuim van appellant als zeer ernstig worden aangemerkt. Dit brengt mee dat het opgelegde onvoorwaardelijke strafontslag niet onevenredig is te achten aan dit plichtsverzuim.

De man was derhalve terecht ontslagen.

Lees de uitspraak in pdf-formaat

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.