Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Is een trampolinepark aansprakelijk voor een beenbreuk?

Week 12-2021

Een meisje mocht van haar ouders springlessen nemen op een trampolinepark. Toen ze de basiscursus af had, mocht ze verder met een cursus Stunt & Trickles.

Tijdens een van deze lessen botste ze op een trampoline in het trampolinepark tegen een ander meisje op. Ze liep daarbij een gebroken scheenbeen en een gebroken kuitbeen op.

De ouders stelden het trampolinepark aansprakelijk. Zij voerden aan dat het park wanprestatie had gepleegd dan wel onrechtmatig had gehandeld omdat voor het ongeval verschillende springers (waaronder het andere meisje) de veiligheidsregels overtraden. Hierdoor ontstond een chaotische en gevaarlijke situatie. Het park trad daar niet tegen op en daarom was het park tekort geschoten.

 Beveiligingscamera

Het ongeval was vastgelegd met een beveiligingscamera zodat de rechter precies kon zien wat er plaats vond.

De rechtbank stelde allereerst vast dat het ongeval plaatsvond op het moment dat de in het trampolinepark aanwezige personen nog vrij mochten springen. Dus voordat de les van het slachtoffertje feitelijk was begonnen. Op de camerabeelden was te zien dat de deelnemers diverse regels uit de veiligheidsinstructies overtraden, zonder dat er door de toezichthouders van het park werd ingegrepen.

Zo werd er tegen de regels in meerdere malen door meer personen tegelijkertijd op één trampoline gesprongen. Sommige personen zaten of lagen op een trampoline. Er werd gerend op de looppaden. De verplichte springrichting bij de kasten werd niet altijd in acht werd genomen. De rechter was het daarom met de ouders eens dat het park  geen toezicht had gehouden op de naleving van haar eigen veiligheidsregels.

Nul op rekest

En toch kregen de ouders alsnog nul op het rekest. Het was toegestaan om over meerdere trampolines heen en weer te springen. Op dit punt was er dus geen reden voor de toezichthouders om in te grijpen. Toen het andere meisje van de ene naar de andere trampoline sprong, was die andere trampoline vrij. Dus ook hier werd er geen veiligheidsregel overtreden en was er geen reden om in te grijpen.  Het slachtoffertje was volgens de rechter ook geen oefening aan het uitvoeren op de betreffende trampoline. Uit de camerabeelden bleek namelijk dat zij vlak voor het ongeval op de rand tussen trampoline rij 5/vak 1 en trampoline rij 5/vak 2 stond (met haar rug naar trampoline rij 5/vak 2). Zonder te kijken was ze achteruit op trampoline rij 5/vak 2 gestapt. Precies op hetzelfde moment kwam het andere meisje vanaf de andere kant aanspringen.

De rechter concludeerde daarom dat de veiligheidsregels weliswaar op meerdere punten niet waren nageleefd maar dat dit niet had geleid tot dit ongeval. Met andere woorden: de causaliteit tussen het niet naleven daarvan en het ongeval ontbrak. En daarmee de rechtsgrond om het trampolinepark aansprakelijk te achten.

Er was in dit geval sprake van pure pech in die zin dat het slachtoffertje en het andere meisje precies op hetzelfde moment op dezelfde (nog niet in gebruik zijnde) trampoline stapten. De ouders van het slachtoffertje moesten daarom haar schade dragen.

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >