Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Is uw dure auto wel correct beveiligd tegen diefstal?

Week 52-2019

Zo niet, dan kan het zijn dat u straks uw schade niet vergoed krijgt. De gevolmachtigde van de verzekeraar hoeft dit niet voor u te controleren.


Een particulier koopt een Mercedes-Benz en sluit daarvoor een autoverzekering met WA- en Casco-dekking. Op het aanvraagformulier heeft hij onder ‘Beveiliging’ vermeld dat zijn auto is beveiligd volgens: SCM-klasse 3’.

De wijze van beveiliging is voor de verzekering relevant, omdat die het risico en dus de premie mede bepaalt. Daarom heeft de verzekeraar dat ook opgenomen in de polis.

Op het afgegeven polisblad is het volgende opgenomen.

‘Uitgesloten is schade aan of verlies van het motorrijtuig ten gevolge van diefstal, inbraak, joyriding of pogingen daartoe, tenzij het motorrijtuig is voorzien van een in werking gesteld beveiligingssysteem met startonderbreker volgens beveiligingsklasse 3. Schadevergoeding vindt plaats na overlegging van een VbV/SCM/TNO klasse 3 certificaat beveiligingssysteem of een in werking gesteld af-fabriekbeveiligingssysteem conform klasse 3. Als er geen beveiligingscertificaat is afgegeven, dient u op verzoek van de maatschappij de aanwezigheid van het beveiligingssysteem aannemelijk te maken’.

Vervolgens vindt er een auto-inbraak plaats met diefstal van 2 koplampen en een usb-stick en een geheugenkaart uit zijn auto. De verzekerde doet aangifte bij de politie en meldt de schade bij zijn verzekeraar. De schade bedraagt € 11.039,16.

De schade-expert concludeert er geen alarminstallatie is ingebouwd. Er zit alleen af fabriek een startonderbreking in.

De verzekeraar wijst de claim af, omdat het voertuig op het moment van het schadevoorval niet over het vereiste beveiligingssysteem beschikte. De verzekerde legt zijn claim vervolgens voor aan het KIFID.

Hij onderbouwt zijn claim als volgt, waarbij hij de schuld mede legt bij de gevolmachtigde van de verzekeraar. Hij had aanvankelijk op internet hetzelfde model gezien, waarbij de aanwezigheid van een beveiligingsklasse 3 was vermeld. Toen hij de auto kocht was hij ervan uitgegaan, dat dit voertuig over hetzelfde beveiligingssysteem beschikte. Hij heeft daarop het aanvraagformulier naar eer en geweten ingevuld. De gevolmachtigde heeft hem nooit verzocht om een geldig beveiligingscertificaat over te leggen. Had deze dat wel gedaan, dan was het voor hem direct duidelijk geworden dat het voertuig niet over een beveiligingssysteem klasse 3 beschikte. Hij had dan tijdig de vereiste beveiliging kunnen laten aanbrengen. Ook heeft de gevolmachtigde ten tijde van de aanvraag van de autoverzekering niet gecontroleerd of zijn auto daadwerkelijk over een beveiligingssysteem klasse 3 beschikte. Volgens de verzekerde ligt het op de weg van de gevolmachtigde om de door een verzekerde verstrekte informatie op dit punt te controleren.

De commissie oordeelt als volgt. Vast staat dat de auto ten tijde van het schadevoorval niet over een in werking gesteld beveiligingssysteem volgens beveiligingsklasse 3 of een ander vergelijkbaar beveiligingssysteem beschikte. Dit brengt mee dat de gevolmachtigde de claim heeft mogen afwijzen door een beroep te doen op de uitsluitingsgrond als genoemd in clausule 11666.

De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de gevolmachtigde jegens de verzekerde zijn zorgplicht heeft geschonden door niet om een certificaat te vragen, dan wel te controleren of het voertuig van de consument ook daadwerkelijk over een beveiligingssysteem klasse 3 beschikte.

Als uitgangspunt dient te gelden dat een financiële dienstverlener in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de door de consument bij de aanvraag van de verzekering verstrekte informatie. In dit geval heeft de consument zelf op het aanvraagformulier vermeld dat de auto een SCM-klasse 3 beveiliging had. Gelet op het merk, het model en het bouwjaar van de auto was er voor de gevolmachtigde ook geen aanleiding om aan de juistheid van de door de consument verstrekte informatie te twijfelen.

De consument was er, gelet op zijn bevindingen op het punt van de beveiliging van andere auto’s van hetzelfde merk en model, zelf van overtuigd dat het door hem gekochte voertuig eveneens over het vereiste beveiligingssysteem zou beschikken. Dat dit achteraf gezien niet het geval bleek te zijn, kan de gevolmachtigde niet worden tegengeworpen. De consument heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Naar het oordeel van de commissie reikt de zorgplicht van de gevolmachtigde niet zo ver dat op hem een onderzoeksplicht ten aanzien van het door de consument opgegeven beveiligingssysteem rust.

Dit geldt eveneens voor het argument van de consument dat de gevolmachtigde om overlegging van een certificaat had moeten vragen. Uit clausule 11666 volgt dat de schadevergoeding pas wordt uitgekeerd nadat een certificaat met betrekking tot de beveiliging wordt overgelegd. Uit deze formulering volgt niet dat de gevolmachtigde de plicht heeft om ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst de aanwezigheid van het opgegeven beveiligingssysteem te controleren.

De verzekerde moet dus zijn eigen schade dragen.

Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.