Koffie op trap.. werkneemster glijdt uit. Werkgever Maevita aansprakelijk?
Week 36-2014
Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat
De zorgplicht van de werkgever gaat heel ver, maar biedt geen absolute zekerheid. Opnieuw een voorbeeld daarvan. Wat was er aan de hand?
Werkneemster is al jaren in dienst bij Stichting Maevita Woonzorg. In 2007 glijdt zij in het verpleeghuis waar zij werkt uit over een plas koffie op een traptrede. Ze stelt Maevita aansprakelijk voor de schade op grond van art. 7:685 BW. Maevita aanvaardt geen aansprakelijkheid en gaat twee jaar later failliet. Het personeel uit de regio wordt overgenomen door HWW. Werkneemster start daarop een procedure tegen Maevita (via de curator), tegen HWW (als vermeende rechtsopvolger) en tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar van Maevita.
De kantonrechter wijst de vorderingen af. HWW is geen rechtsopvolger en de procedure tegen de curator en de aansprakelijkheidsverzekeraar had via een andere procedure moeten worden ingestoken.
Het hof overweegt in hoger beroep dat de wetgever met artikel 7:658 lid 1 niet heeft beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. Deze bepaling legt een zorgplicht op de werkgever om zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven als redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Welke maatregelen en aanwijzingen redelijkerwijs van de werkgever mogen worden verwacht, hangt af van alle omstandigheden van het geval, waarbij de mate van ervaring van de werknemer en de aard van de werkzaamheden van belang zijn.
Werkneemster, een ervaren kracht, voerde op het moment van het ongeval voor haar normale werkzaamheden uit, waaraan geen bijzondere risico’s kleefden (zij bracht naaldcontainers met gebruikte naalden weg). De trap waarop zij uitgleed voldeed aan de veiligheidsnormen en er was niet eerder iets dergelijks voorgevallen. Alle medewerkers van Meavita beschikten bovendien over speciale werkschoenen.
Aan de stelling van werkneemster dat de trap niet of niet voldoende werd schoongemaakt gaat het hof als onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd voorbij. Ook als ervan wordt uitgegaan dat er koffie op de trap lag is dat niet voldoende om aan te nemen dat Meavita op dit punt tekort is geschoten in haar zorgplicht. Het hof vindt het een feit van algemene bekendheid dat water of een andere vloeistof op de grond gladheid kan veroorzaken. Dat geldt ook voor de ondergrond van een trap die op zichzelf niet glad is. Dat werkneemster de trap opliep met twee naaldcontainers in haar handen kan Meavita niet worden verweten. Op Meavita rustte redelijkerwijs geen plicht om op dit punt maatregelen te nemen of nadere instructies te geven.
Het hof concludeert dat er sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Maevita is niet tekort geschoten in haar zorgplicht en dus niet aansprakelijk voor de schade van werkneemster. Artikel 7:658 BW schept voor dit soort situaties geen risicoaansprakelijkheid voor de werkgever.
Vindplaats: ECLI:NL:GHDHA:2014:1661
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >