Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Niet waarschuwen gevaar natte trap is geen schending zorgplicht werkgever.

Week 38-2017

Dat een natte trap glad kan zijn is iets wat iedereen moet weten. De zorgplicht is niet geschonden nu het een feit van algemene bekendheid is dat een natte trap glad kan zijn en tot gevaarlijke situaties kan leiden. Bovendien was werknemer bekend met het feit dat de trap nat was bij zware regenval.

Een man werkt als beveiliger en valt tijdens zijn werkzaamheden van een metalen trap met arm-, schouder- en nekklachten tot gevolg. Hij stelt werkgever aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van dit ongeval. Hij heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat zijn werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden door hem niet te waarschuwen voor de gladheid op de trap en door hem niet te voorzien van adequate bedrijfskleding, waaronder veiligheidsschoenen met een antislipprofiel, althans gladheidbestendige schoenen.

Werkgever is door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) (de vroegere Arbeidsinspectie) een boete opgelegd. Werkgever weigert aansprakelijkheid te erkennen.

De Centrale Raad van Beroep komt tot de volgende beoordeling:

Partijen verschillen van mening over de toedracht van het ongeval. Appellant stelt dat uit verklaringen van de collega’s van betrokkene blijkt dat hij boven aan de trap een verkeerde stap heeft gezet en daarbij de eerste tree heeft gemist. Betrokkene stelt, onder verwijzing naar verklaringen van andere collega’s, dat hij als gevolg van een natte trap en/of natte schoenen van de trap is gegleden.

Op grond van de gedingstukken is naar het oordeel van de Raad de toedracht van het ongeval niet komen vast te staan. Die onduidelijkheid omtrent de toedracht dient in de gegeven situatie voor rekening van werkgever te komen, te meer nu appellant niet onverwijld, maar pas later melding heeft gemaakt van het ongeval bij de Inspectie SZW. Pas nadien is een rapport over het ongeval opgemaakt, waarin evenmin de nodige duidelijkheid omtrent de toedracht is verschaft.

Dat betekent dat de Raad bij de beantwoording van de vraag of appellant heeft voldaan aan de zorgplicht, evenals de rechtbank, uitgaat van de juistheid van de door betrokkene gestelde toedracht van het ongeval, namelijk dat hij is uitgegleden ten gevolge van een natte trap en/of natte schoenen.

Betrokkene heeft gesteld dat appellant zijn zorgplicht heeft geschonden door bij de trap geen waarschuwingsborden te plaatsen. Met de rechtbank stelt de Raad vast dat het een feit van

algemene bekendheid is dat een natte trap glad kan zijn en tot gevaarlijke situaties kan leiden. Ter zitting heeft betrokkene erkend dat hij al vaker had geconstateerd dat de trap nat was bij zware regenval. Van hem mocht dan ook worden verwacht dat hij op de betreffende dag, toen eveneens sprake was van zware regenval, rekening hield met een natte trap en zich bewust was van mogelijke gladheid en van het gevaar van uitglijden.

De Raad acht dan ook het nalaten van het geven van waarschuwingen voor een natte trap en een mogelijke val niet een schending van de op appellant rustende zorgplicht.

Voorts heeft betrokkene gesteld dat de val van de trap voorkomen had kunnen worden als appellant aan hem veiligheidsschoenen had verstrekt.

Volgens appellant is na het vaststellen van een risicoanalyse het dragen van veiligheidsschoenen niet verplicht gesteld voor beveiligers en dus ook niet voor betrokkene. Dat heeft betrokkene niet weerlegd. Eveneens is onweersproken gebleven de stelling van appellant dat de trap, waarvan ook het kantoorpersoneel gebruik maakt, niet is aan te merken als een ruimte waarin het dragen van veiligheidsschoenen verplicht is gesteld, nu ook het kantoorpersoneel van deze trap gebruik maakt. Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat van appellant niettemin gevergd kon worden aan iedere medewerker van de [naam dienst] veiligheidsschoenen ter beschikking te stellen uitsluitend voor het betreden van de trap. Appellant heeft dan ook niet de zorgplicht geschonden door geen veiligheidsschoenen aan betrokkene te verstrekken.

Uit het vorenstaande volgt dat appellant niet aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van betrokkene ten gevolge van het hem op 7 februari 2014 overkomen ongeval. Dat betekent dat de Raad, doende wat de rechtbank zou behoren te doen, het verzoek om schadevergoeding zal afwijzen.

Lees de uitspraak in pdf-formaat

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >

Hebt u vragen? Neem gerust contact op.