Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Over een tractor die niet als een trein liep

Een tractor vervoerde een dieplader met wapeningsijzer. De dieplader was met een dolly aan de tractor verbonden. Tijdens deze rit moest de tractor een verhoogde spoorwegovergang oversteken. Nadat de tractor het grootste deel van de overgang was gepasseerd, sloeg de motor van de tractor af en bleef de dieplader stilstaan op het spoor. De bestuurder kreeg de tractor niet gestart. Na enkele minuten botste een passagierstrein van de NS op de dieplader en ontspoorde. De trein raakte daarbij beschadigd en ook de spoorwegbeveiliging – eigendom van Prorail – liep schade op. Een aantal uren na dit ongeval startte de tractor weer.

De verzekeraar van de tractor die de schade moest vergoeden zocht verhaal. Hij liet een onderzoek uitvoeren naar de oorzaak van het stilvallen van de motor. Er bleek sprake van een geknikte brandstoftoevoerleiding die de aanvoer van brandstof belemmerde. Bij een geringe belasting van de tractor was er nog net voldoende brandstoftoevoer naar de brandstofpomp om de motor de benodigde prestaties te laten leveren. Maar bij een te zware belasting van de motor werd de brandstofslang volledig dichtgezogen, met als gevolg dat de motor afsloeg. Deze situatie deed zich voor in de aanloop naar de spoorwegovergang, waar het wegdek licht hellend was en de tractor het maximale vermogen moest leveren om nog snelheid te behouden. De expert die het onderzoek uitvoerde achtte het ook aannemelijk dat die knik moest zijn ontstaan bij de onder de garantie uitgevoerde reparatiewerkzaamheden.

De verzekeraar vorderde de schade dan ook terug bij de fabrikant van de tractor. In de eerste plaats omdat een medewerker van het bedrijf bij het onderhoud onzorgvuldig was geweest. Daarnaast op grond van productaansprakelijkheid.

Daar was niet goed over nagedacht. De monteur die de fout had gemaakt was niet in dienst van de fabrikant maar van de leverancier die ook het onderhoud had verricht. De fabrikant was op grond van artikel 6:170 BW dan ook niet aansprakelijk voor deze fout. Ook had de verzekeraar niet kunnen aantonen dat de fabrikant aansprakelijk was op grond van artikel 6:171 BW (aansprakelijkheid voor een ingehuurde zelfstandige). De verzekeraar had niet duidelijk kunnen maken dat de monteur de reparatiewerkzaamheden in opdracht van de fabrikant verrichtte. De werkzaamheden werden door de leverancier verricht in opdracht van de eigenaar van de tractor. Voor zover de werkzaamheden onder de garantie vielen, vloeide die garantie voort uit de tussen koper en leverancier gesloten koopovereenkomst, ook als er sprake was van een zogenaamde fabrieksgarantie. Dat de leverancier de kosten van die reparatie – omdat ze onder de garantie vielen – kon doorbelasten aan de fabrikant, betekende evenmin dat die werkzaamheden in opdracht van de fabrikant waren verricht.

Ook dat de fabrikant aansprakelijk zou zijn op grond van productaansprakelijkheid ging niet op. Dan zou de verzekeraar moeten aantonen dat die fout al aanwezig was op het moment dat de tractor de fabriek van de fabrikant verliet. In geen van de expertiserapporten werd er een verband gelegd tussen de knik en een fabrieksfout. Alleen tussen de knik en de reparatiewerkzaamheden. De vordering op de fabrikant slaagde dan ook niet.

Gelukkig had de verzekeraar ook de leverancier aangesproken. Maar de rechter vond het voor de vraag of deze aansprakelijk was door een fout van diens monteur nodig om vragen voor te leggen aan een deskundige. Daarom werd de zaak verwezen naar een volgende zitting zodat deskundigen zich over deze kwestie uit kunnen laten.