Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Scholing onder de WWZ: een dure plicht voor werkgevers

Week 25-2015

Aanbevolen: lees de uitspraak in pdf-formaat

1 juli 2015 werd het tweede deel van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) van kracht, en
daarmee is de scholingsplicht voor werkgevers een feit. Maar wat houdt deze scholings-plicht nu eigenlijk in?

Scholing van werknemers en goed werkgeverschap zijn met deze nieuwe wet stevig aan elkaar verbonden.

Op grond van de nieuwe wet zijn werkgevers verplicht hun werknemers opleidingen, trainingen of cursussen te laten volgen die zij nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Komt de functie van een werknemer te vervallen, of kan hij zijn functie niet langer uitoefenen, dan moet de werkgever hem in beginsel (om)scholen, zodat de arbeidsovereenkomst kan worden voorgezet. Ontslag moet, als het maar enigszins kan, vermeden worden. De werkgever draagt de kosten van deze scholing. Hij mag wel met een werknemer afspreken dat die de scholingskosten draagt als het dienstverband op eigen initiatief eindigt.

Scholingsplicht en ontslag
De nieuwe wet noemt acht redelijke gronden voor ontslag (a t/m h), en schrijft daarbij de ontslagroute voor: een werkgever kan dus niet meer zoals voorheen zelf kiezen tussen UWV en kantonrechter. Bedrijfseconomisch ontslag en ontslag van een werknemer die langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is (de a en de b-grond) moet via UWV lopen, ontslag om alle andere redenen (c t/m h) loopt via de kantonrechter.

Voldoet de aangevoerde grond niet aan het redelijkheidsvereiste, dan wordt geen toestemming voor ontslag gegeven (UWV) c.q. het ontbindingsverzoek afgewezen.

Disfunctioneren en scholingsplicht
In relatie tot de scholingsplicht is de d-grond (disfunctioneren) relevant. In de wet staat:

‘de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor de scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer.’

Een werkgever zal moeten aantonen dat iemand niet geschikt is voor zijn functie – hij zal dus over een goed dossier moeten beschikken. De werkgever moet de betreffende werknemer van het vermeende disfunctioneren tijdig op de hoogte brengen. Daarnaast moet de werknemer in de gelegenheid worden gesteld zijn functioneren te verbeteren.

Als een werkgever zelf onvoldoende scholing aan de disfunctionerende medewerker heeft geboden moet de rechter een ontbindingsverzoek wegens disfunctioneren ook om die reden afwijzen.

Kosten
Bepaalde scholingskosten kan de werkgever, na schriftelijke toestemming van de werknemer, in mindering brengen op de vanaf 1 juli 2015 bij beëindiging op initiatief van de werkgever in beginsel – bij een dienstverband van minimaal 24 maanden – verschuldigde transitievergoeding. Het moet dan gaan om scholing met als doel de werknemer breder inzetbaar te maken voor de arbeidsmarkt. De scholing mag dus niet gericht zijn op de functie van de werknemer of de bredere inzetbaarheid van de werknemer binnen de organisatie van de werkgever.

Contact
Hebt u vragen over de scholingsplicht? Neem dan contact met ons op, we denken graag met u mee.

Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >