Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Slechts een beperkte billijkheidscorrectie bij loonregres

Week 42-2021

Als de rechter de aansprakelijkheid heeft vastgesteld, kan hij ook nog een zogenaamde billijkheidscorrectie toepassen. Maar bij loonregres is deze vrij beperkt, legt Wim Meuris ons uit.

Als er een ongeval plaats vindt, wordt de aansprakelijkheid van beide partijen beoordeeld aan de hand van de vraag in hoeverre het handelen van beide partijen feitelijk heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Zelfs als je vindt dat je helemaal geen fout hebt gemaakt, kan het nog zijn dat je toch deels medeschuld hebt aan het ongeval. Al was het maar op grond van de rechtsnorm dat je als verkeersdeelnemer rekening moet houden met het feit dan een andere verkeersdeelnemer een fout maakt (en dus daarop had moeten anticiperen). Op basis van deze conditio sine qua non beoordeling komt de rechter dan bijvoorbeeld tot een aansprakelijkheid van 75-25%.

Als de rechter deze aansprakelijkheid heeft vastgesteld, kan hij ook nog een zogenaamde billijkheidscorrectie toepassen. Zo kan de billijkheid – wegens de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval – een andere verdeling van de aansprakelijkheid vereisen dan de maatstaf van wederzijdse causaliteit.

In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen objectieve factoren zoals de (uiteenlopende mate van) verwijtbaarheid en subjectieve factoren, zoals de ernst van de gevolgen voor het slachtoffer of diens jeugdige leeftijd.

Bij de afwikkeling van de persoonlijke schade spelen alle omstandigheden van het ongeval een rol. Het gaat daarbij wel om de betreffende omstandigheden van het ongeval en het daaruit voortvloeiend letsel. Niet om andere persoonlijke omstandigheden.

Omstandigheden die een rechter bij de vaststelling van de billijkheidscorrectie meeneemt zijn:

  • de jeugdige leeftijd (wegens de kwetsbaarheid en het lang moeten leven met blijvend letsel);
  • de oudere leeftijd (wegens de kwetsbaarheid);
  • de ernst van het opgelopen letsel (hoe ernstiger het opgelopen letsel, hoe sneller een billijkheidscorrectie);
  • blijvende gezondheidsschade;
  • ingrijpende gevolgen van het ongeval;
  • de ernst van de gemaakte fout;
  • het wel of niet verzekerd zijn.

Deze billijkheidscorrectie kan de rechter ook toepassen als het gaat om letsel dat is opgelopen door een ander gebeuren dan een verkeersongeval.

Maar bij een regresclaim moet de billijkheidscorrectie anders worden bekeken. In HR 5 december 1997 NJ 1998, 400-402 oordeelde de HR als volgt:

3.7 Het voorafgaande brengt met zich dat er voor regresvorderingen onvoldoende reden is om aan de toepassing van de maatstaven van art. 6:1010 BW door bijzondere, in de rechtspraak ontwikkelde regels nader vorm te geven. Zoals in het arrest van 2 juni 1995 NJ 1997, 700 is overwogen, leidt dit ertoe dat na de door dit artikel primair geëiste causaliteitsafweging ook de daarin opgenomen billijkheidscorrectie nog aan de orde kan komen en dat zulks niet beperkt is tot ‘uitzonderlijke omstandigheden’. Rekening moet hier derhalve worden gehouden met alle relevante omstandigheden zowel aan de zijde van bestuurder als aan de zijde van het verkeersslachtoffer, waaronder zowel de ernst van ieders fout als de mate waarin zijn gedragingen hem kunnen worden verweten. Het gewicht dat in dat verband aan dergelijke omstandigheden aan de zijde van slachtoffer toekomt is evenwel van geheel andere orde dan het zeer zware, onderscheidenlijk zware gewicht dat voor de vorderingen van het slachtoffer zelfs tot de 100% regel resp. de 505 regel heeft geleid. De billijkheidscorrectie zal in regresgevallen doorgaans slechts tot een bijstelling van beperkter omvang van het resultaat van de causaliteitsafweging kunnen leiden”.

Op grond van dit arrest wordt in de literatuur aangenomen dat er voor de regresnemer ook ruimte is voor een billijkheidscorrectie, zij het dat er geen plaats is voor ‘subrogatie in zieligheid’. Subjectieve omstandigheden die het concrete slachtoffer zelf betreffen tellen namelijk niet mee (leeftijd, ernst van het letsel etc.). Objectieve omstandigheden kunnen wel aanleiding geven tot een correctie wegens billijkheid. Maar in de literatuur wordt aangenomen dat die correctie maar beperkt tot bijstelling kan leiden.

Is de regresvordering gebaseerd op subrogatie, dan volgt de gesubrogeerde regresnemer de vordering van het slachtoffer voor wat betreft de billijkheidscorrectie die wordt toegepast bij de schuldverdeling. Dit volgt uit ECLI:NL:HR:2015:1873. Dat betekent dus dat een verzekeraar voor de uitgekeerde persoonlijke schade regres kan zoeken op basis van hetzelfde percentage schuld als de rechter na billijkheidscorrectie heeft toegewezen aan het slachtoffer. Ook de regresvorderingen van Loyalis voor de aov-uitkeringen – die door BSA voor Loyalis worden uitgeoefend – vallen hieronder omdat deze regresclaims zijn gebaseerd op een door het slachtoffer verstrekte cessie.