Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken. Dit doen wij om de website goed te laten functioneren, gebruik van de website te laten analyseren en om de gebruikerservaring te optimaliseren. U kunt deze cookies uitzetten via uw browser. Door op akkoord te klikken of door verder gebruik te maken van de website gaat u akkoord met de plaatsing van de cookies. Akkoord Meer informatie

Uit de rolstoel gevallen

Week 33-2021

Een invalide man komt ten val in een rolstoeltaxibus en overlijdt de volgende nacht. Is het taxibedrijf verantwoordelijk voor zijn dood?

 

 

 

 

 

 

 

Een man kon zich als gevolg van een hersenbloeding bijna niet meer bewegen en zat altijd  in een rolstoel. Hij moest wekelijks op dinsdag, donderdag en zaterdag voor een nierdialyse naar het ziekenhuis. Hij werd dan meestal in zijn eigen rolstoel gebracht en gehaald door een rolstoelbus van een taxibedrijf. Dat vervoer vond plaats op basis van een vervoersovereenkomst die was afgesloten tussen de zorgverzekeraar van de man en het taxibedrijf.

Op een terugreis kwam de taxi bij de woning van de man aan en de chauffeur heeft toen de vrouw van de man gewaarschuwd dat de man was gevallen.  Zijn vrouw en zijn dochter vonden daarop de man liggend op de bodem van de rolstoelbus aan, waarbij de rolstoel nog rechtop stond.

De man is toen gezien door een arts. Hij was toen aanspreekbaar, maar had wel bloedende (schaaf)wonden aan zijn been, bij de enkel, en een bult op het hoofd. Die nacht is zijn toestand verslechterd. Hij is per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd en aldaar in de vroege ochtend overleden. Als doodsoorzaak is een bloeding in het hoofd vastgesteld.

De vrouw deed aangifte van doodslag tegen de chauffeur. De strafzaak is echter geseponeerd omdat de artsen op de spoedeisende hulp een val tengevolge van een (spontane) bloeding meer waarschijnlijk dan een bloeding ten gevolge van een val.

De vrouw spreekt dan het taxibedrijf aan omdat zij van mening is dat haar man door het vervoer in de rolstoelbus uit zijn rolstoel is gevallen en dat die val letsel en uiteindelijk zijn dood heeft veroorzaakt.

De rechter toetst de aansprakelijkheid van het taxibedrijf  art. 8:1147 BW, dat bepaalt dat de vervoerder aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door dood of letsel van de reiziger ten gevolge van een ongeval dat in verband met en tijdens het vervoer aan de reiziger is overkomen. De regeling ziet mede op de aansprakelijkheid van de vervoerder jegens de reiziger die zelf geen partij is bij de vervoersovereenkomst (die overeenkomst was immers tussen taxibedrijf en zorgverzekeraar gesloten). De wettelijke regeling in deze bepaling houdt in dat de vrouw slecht  hoeft te bewijzen dat haar man een ongeval is overkomen dat tot letsel en uiteindelijk zijn dood heeft geleid en dat de schade werd geleden ‘in verband met en tijdens het vervoer’, en dus niet dat de vervoerder anders heeft gehandeld dan van een zorgvuldig vervoerder mag worden verlangd.

De vrouw stelt daarbij dat haar man vermoedelijk is gevallen terwijl de bus reed. Het taxibedrijf betwist dit en stelt dat de rolstoel tijdens het vervoer met de gordel die deel uitmaakt van de uitrusting van de bus was vastgezet. Toen de bus tot stilstand was gekomen heeft de chauffeur de rolstoel, met de man daarin, achterwaarts lopend verplaatst, om deze naar buiten te brengen. Pas toen is de man uit de rolstoel op de vloer van de bus gegleden.

De rechter:  Tussen partijen staat vast dat de man in de rolstoelbus uit de rolstoel gevallen is en toen gewond is geraakt. Vast staat dat dit was voordat de chauffeur de man op de plaats van bestemming –zijn woonhuis – uit de rolstoelbus had gereden. Nu de man is gevallen en gewond is geraakt toen hij nog in de rolstoelbus verbleef is het taxibedrijf voor die val en de gevolgen daarvan in beginsel aansprakelijk ingevolge art 8:1147 BW en doet niet ter zake of de bus ten tijde van de val reed of stilstond. Zolang de man de bus nog niet op de plaats van bestemming had verlaten duurde het vervoer op basis van de overeenkomst van personenvervoer immers voort. (art. 8: 1142 BW).

Dat er sprake was van letselschade bij de man in verband met en tijdens het vervoer staat vast. Hij is immers door de val in de bus gewond geraakt (o.m. een bult op het hoofd en een wond aan de enkel). Maar de ingediende vordering ziet enkel op schade tengevolge van het overlijden van de man. Of de man echter is overleden als gevolg van de val in de bus is echter volgens de rechter onvoldoende duidelijk. Bewijs in de vorm van een concludente medische verklaring omtrent het verband tussen de val en de doodsoorzaak, een bloeding in het hoofd, ontbreekt.

Dat de strafzaak is geseponeerd Die enkele opmerking in de sepotbrief, die verder niet is toegelicht of onderbouwd (een medisch rapport ontbreekt) en die is gemaakt in een geheel andere context, acht de rechtbank niet voldoende. Uit de brief van het ziekenhuis  volgt, dat het personeel op de dialyse-afdeling geen tekenen van een bloeding in het hoofd heeft gezien. De bloeding zou dan spontaan in de rolstoelbus moeten zijn opgetreden. Uit de verklaring van de chauffeur valt op dat punt niets bijzonders op te maken. Ook de beide dochters van de man hebben blijkens hun verklaringen toen zij geholpen hebben bij het naar binnen brengen van hun vader bij hun vader geen tekenen van een dergelijke bloeding gezien; zij verklaren dat hij aanspreekbaar was. De huisarts heeft kennelijk evenmin tekenen van een bloeding in het hoofd gezien. Voorts is, onweersproken, gesteld dat de man pas uren later, in de nacht, niet meer reageerde en bij aankomst in het ziekenhuis een bloeding in het hoofd bleek te hebben.

In deze situatie acht de rechter de lezing dat de man de bloeding pas na, en door, de val heeft gekregen aannemelijker dan de omgekeerde volgorde. Daarmee is het causaal verband tussen het overlijden en de val voorshands bewezen. Dat de man ten tijde van het ongeval al in een slechte conditie verkeerde doet daaraan niet af.

Dat betekent dat het taxibedrijf aansprakelijk is voor de overlijdensschade die de vrouw van de man heeft gevorderd, tenzij het taxibedrijf alsnog kan bewijzen dat het overlijden niet het gevolg was van de val. Het taxibedrijf wordt daarom door de rechter in de gelegenheid gesteld om dit te gaan bewijzen. De zaak wordt daarom naar de rol verwezen.