Val met rollator door gat in de weg
Week 49-2019

Een vrouw komt ten val, omdat haar rollator vast komt te zitten in een gat in de weg. De gemeente is als wegbeheerder in dit geval niet aansprakelijk.
Uit de onderstaande uitspraak volgt dat het hoogteverschil in zo’n zaak heel relevant is. Komt u ten val door een oneffenheid op straat, dan is het belangrijk dat u meteen foto’s van de plaats van de val maakt. Het is belangrijk dat op de foto duidelijk het hoogteverschil zichtbaar is, bijvoorbeeld door een centimeter mee te fotograferen die het hoogteverschil zichtbaar maakt. Is het hoogteverschil minder dan 3 centimeter, dan is het – behoudens bijzondere omstandigheden – weinig aannemelijk dat u een schadevergoeding kunt krijgen.
In de onderhavige zaak speelde het volgende. Een vrouw is met een groepje aan het wandelen. Wegens lichamelijke klachten liep zij die dag achter een rollator. Toen het haar te zwaar werd, is zij op de rollator gaan zitten met haar gezicht tegen de looprichting in en is zij vervolgens voortgeduwd door een vrouw die ook deel uitmaakte van de groep.
Ter hoogte van een afwateringsrooster in het wegdek is zij achterover van de rollator gevallen. Door de val heeft zij haar linker pols gebroken. Ze is al tweemaal daaraan geopereerd en zal binnenkort nog een operatie ondergaan.
De vrouw stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. In het wegdek naast het afwateringsrooster zat een gat van ongeveer 4 centimeter diepte, waarin de band van haar rollator is komen vast te zitten. Het wegdek voldeed daarmee niet aan de eisen die zij daaraan mocht stellen. De gemeente heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
Oordeel rechter
Een wegbeheerder is alleen aansprakelijk voor schade van een benadeelde, als die schade is veroorzaakt door een gebrek in de openbare weg waardoor een gevaar is ontstaan voor personen en zaken. De weg is gebrekkig als deze niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Daarbij komt het aan op de – naar objectieve maatstaven te beantwoorden – vraag of de desbetreffende weg, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is. Hierbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn. Hierbij is van belang dat het enkele feit dat de weg voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen inzake veiligheid niet doorslaggevend is voor het al dan niet bestaan van een gebrek. Dit neemt overigens niet weg dat de weg zich niet in perfecte staat hoeft te bevinden.
Het rooster ligt net vóór het begin van een voetgangerszone en bevindt zich op de rand tussen de stoep en het wegdek dat is bestemd voor overig verkeer. Het rooster ligt in het verlengde van de normale rij- en looprichting. Aan de kopse kant van het rooster is er ruimte tussen het wegdek en het rooster. In deze ruimte is een steen geplaatst. Onderstaande foto geeft een beeld van het rooster, de tussenruimte en de in die ruimte geplaatste steen.

De vrouw heeft – onbetwist – gesteld dat deze steen ten tijde van het ongeval lager lag dan het wegdek en het rooster. Zij stelt ook dat een wiel van de rollator waarop zij zat door de verdieping is gereden, waarna zij van de rollator is gevallen.
In dit soort zaken is het hoogteverschil altijd relevant. Is het verschil lager dan 3 cm, dan wordt in het algemeen aangenomen dat de weg aan de te stellen voorwaarden voldeed. Dan is er nooit sprake van aansprakelijkheid. Die hoogte speelt dan ook een rol in deze zaak. De vrouw zegt dat het hoogteverschil tussen het wegdek en de naast het rooster geplaatste steen tussen de 4 en 6 centimeter was. De gemeente stelt dat het maar om maximaal 2,5 centimeter gaat.
Ter zitting is komen vast te staan dat partijen op andere plaatsen hebben gemeten. De steen, die is geplaatst in het gat tussen het rooster en het wegdek, is kleiner dan het gat. De vrouw heeft het hoogteverschil gemeten tussen het laagste punt van het gat (dus dat gedeelte dat niet door de steen wordt opgevuld) en het wegdek. De gemeente heeft het hoogteverschil tussen de steen en het wegdek tot uitgangspunt genomen.
Omdat de vrouw niet heeft gesteld en ook niet heeft aangetoond dat de rollator is “vastgelopen” in de gaten naast de steen (en dat ligt gelet op de beperkte afmetingen van die “tussenruimtes” ook niet voor de hand), gaat de rechtbank ervan uit dat het wiel van de rollator over de steen is gereden en daarbij geen last heeft gehad van de gaten naast de steen. De diepte van deze twee gaten is voor de beoordeling van dit geschil dan ook niet van belang. De rechter gaat er dan ook vanuit dat de steen maximaal 2,5 centimeter lager lag dan het wegdek.
Betekent een hoogteverschil van 2,5 centimeter dan dat de weg ter plaatse niet voldeed aan de eisen die daaraan mochten worden gesteld? Bij dit soort vragen wordt vaak verwezen naar de regels die het CROW voor het aanleggen van wegen hanteert. Dit handboek heeft geen wettelijke basis en bevat geen wettelijke verplichtingen. Dat wil echter niet zeggen dat aan het handboek geen enkel belang toekomt. Om te bepalen of een hoogteverschil acceptabel is, kan het handboek wel als deelaspect een rol spelen. Het CROW kwalificeert een hoogteverschil van minder dan 3 centimeter als “matig” en een hoogteverschil van 3 centimeter of meer als ‘ernstig’. Dat betekent dat het CROW een hoogteverschil als hier aan de orde niet per definitie problematisch vindt.
Daarnaast neemt de rechtbank mede in overweging dat het rooster ligt in de loop- en rijrichting van de stoep en de weg en dat de verdiepte steen haaks ligt op de looprichting. Wanneer weggebruikers zich bewegen in de normale loop- en rijrichting, hebben zij dus geen “last” van het hoogteverschil.
De vrouw is gevallen toen zij de markt overstak en daarbij recht op de stoep afging. De band van de rollator is daarbij in de lengterichting over de steen gereden. De plaats waar de vrouw is overgestoken, is echter niet ingericht als oversteekplaats. Dit betekent dat de stoep ter plaatse van het rooster niet zo hoefde te zijn ingericht, dat ook van de zijkant komende voetgangers (met hulpmiddelen) onbelemmerd konden passeren.
Daarnaast zat de vrouw ten tijde van het oversteken op de rollator, met haar gezicht tegen de rijrichting in, terwijl zij door een ander werd voortgeduwd. Naar het oordeel van de rechtbank is het een feit van algemene bekendheid dat een rollator niet is bedoeld om als rolstoel gebruikt te worden. Zoals de vrouw ook heeft erkend, kan een zodanig gebruik van de rollator ertoe leiden dat de rollator eerder zal vastlopen. Er komt immers meer gewicht te rusten op de kleine wieltjes aan de voorkant van de rollator.
Naar het oordeel van de rechtbank hoefde de gemeente er bij de inrichting van de weg geen rekening mee te houden dat weggebruikers het rooster op deze plaats, in deze richting en op deze manier zouden passeren. De gemeente is derhalve niet aansprakelijk voor het ongeval.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >