WK Shorttrack
Dit weekend is het WK Shorttrack. Dat is hardrijden op de schaats op een 111,12 meter lang ovaal dat uitgezet wordt op een ijshockeybaan. Vier tot zes rijders starten tegelijk en de rijder die als eerste finisht, wordt als winnaar aangewezen. Naast techniek en conditie hebben shorttrackers ook behendigheid, tactiek en acceleratievermogen nodig. Door de snelheid en het competitie-element is dit zeker een gevaarlijke sport.
Maar ook gewoon schaatsen is gevaarlijk.
Zo oordeelde ook de kantonrechter in een zaak waarin een docent tijdens een schaatsactiviteit van een opleiding aan zijn school (een ROC) – georganiseerd ter afsluiting van een lesperiode – tijdens het schaatsen ten val was gekomen. Hij raakte met zijn hoofd het ijs en liep een postcommotioneel syndroom op.
Schaatsen was geen alledaagse activiteit en daarbij was geen sprake van een beperkt risico op valpartijen en letsel. IJs – zo stelde de rechter – is nu eenmaal glad en hard, schaatsen is niet voor iedereen even gemakkelijk en valpartijen op het ijs leiden met grote regelmaat tot botbreuken.
In die zaak ging het om de vraag of de werkgever aansprakelijk was voor de schade. De Kantonrechter oordeelde van wel.
De buitenschoolse activiteiten behoorden tot het lesprogramma en waren als zodanig ook verplicht voor de studenten. De school had ook een belang bij voldoende begeleiders omdat anders de schaatsactiviteit geen doorgang had kunnen vinden.
Verder was de man mentor /loopbaanbegeleider. Vanuit die functie was het gangbaar dat hij met zijn eigen klas meeging bij een dergelijke activiteit en ook deelnam om daarmee blijk te geven van betrokkenheid bij zijn studenten. Hij had een voorbeeldfunctie vervuld door zelf ook te schaatsen en had zo ook zijn studenten – en in het bijzonder studenten van allochtone afkomst – overgehaald om ook te proberen te schaatsen.
De rechter kwam tot de conclusie dat de school niet had gecontroleerd of de leraar wel voldoende schaatservaring had, geen enkele instructie had gegeven en geen helm of stoel ter beschikking had gesteld.
Het had naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van de school gelegen om de docenten voor te houden dat zij niet verplicht waren zelf op het ijs te gaan en dat zij ook zouden kunnen toezien en aanmoedigen vanaf de zijlijn. De school had verder kunnen aangeven dat, indien men wel wilde schaatsen (maar dit niet of niet goed kon), men voorzichtig zou moeten doen en eventueel een helm en/of andere lichaamsbescherming zou kunnen huren of gebruiken en/of gebruik moest maken van de reling. Dit waren alle weinig bezwaarlijke maatregelen die de school had kunnen treffen, waarmee de school tevens duidelijk had gemaakt wat wel of niet van de docenten werd verwacht.
Door dit niet te doen had de school de zorgplicht geschonden en was daardoor aansprakelijk voor de schade die deze leraar had geleden.
Lees de uitspraak in pdf-formaat
Weten wat BSA voor u kan betekenen? Neem vrijblijvend contact op >